De boerderij werd al in 1336 gemeld in het Genneps leen: ...'dat Johannes Hartoge deze boerderij in leen kreeg van het Genneperhuis. De hoeve behoorde later toe aan Adam van Rechtersheim, genaamd: 'Zu Krummel Zu Weijer', een Gulickse schuttermeester en zijn echtgenote Judith von Scheidt, genaamd Weschphenning. In 1611 werd de 'Vorsthof' verkocht aan enen Antoon Janssen uit Goch. Dan duikt de naam Johannes van Gulick op. Vervolgens Johannes Sweijen (geboren rond 1690) die trouwde met Elisabeth Basten-Batenburg. Zij werd op de 'Vorsthof' geboren. Henricus Rutten trouwde daar in op 27 april 1754 met Mechtilde Sweijen. Na het huwelijk van Martien Poels, die op 1 juli 1789 met Johanna Rutten trouwde, verbleef dit echtpaar ca. 11 jaar op de 'Vorsthof' totdat ze een boerderij in Brukske in Venray kochten. Johannes Josten geboren in Uedem trouwde in Bergen op 28 oktober 1822 met Anna Gertrudis Rutten die op de 'Vorsthof' geboren was als dochter van Johannes Rutten en Anna Henckens.

Een extra stukje voorgeschiedenis van de Vorsthof (originele tekst)

Een Limburger in Kerkelijke bediening te Weenen

De aanzienlijke hoeve de Vorsthof gelegen bij het gehucht Aijen (*) onder Bergen, werd tot aan de Franse omwenteling in het grondgebied van het Gelders Opperkwartier (Pruissisch aandeel) begrepen. Onder haar voormalige adelijke bezitters komen voor: Ädam von Rechtersheim genaamd Krúimmell zú Weijer. Gulicsche Schützenmeister” en zijne echtgenoote Judith von Scheidt genaamd Weschpfenning.Deze Judith en de voogd harer onmondige kinderen verkoopen in 1611 den “Vorsschhof” aan Antoon Janssen een eerzaam burger uit Goch, uit wiens nalatenschap overging aan de oude hier verspreide familie von Gulick.Ten jare 1690 vinden wij als bezitter dezer hoeve met een groot deel der landerijen; de hoogeerwaarden heer Johannes von Gulick, Koster van de Domkerk te Weenen.De functie van koster was bij de domkerken toevertrouwd aan een van de kapittelheeren, die belast was met het toezicht op de sieraden, schatten en benodigdheden van kerkdiensten. Deze custodes (personen) of kapittelkosters stonden aan het hoofd van verscheidene onderkosters en anderen dienaren der kerk, zoo als klokkeluiders, koorknapen, sacristieoppassers enz.In gemeld jaar raakt hij ten behoeve van zijn “halffer” Jacob in proces over een weg, en dat met zijne zuster juffrouw Huberta van Gulick, die ook gronden van den hof bezat. Juffrouw Huberta werd voor het gerecht bijgestaan door haar neef Sieur Peter Lax, terwijl als gevolmachtigde van den domkoster optrad Sr. Wierix, scholtis (schout) van meerdere Kessellandsche dorpen. Nadere bijzonderheden zijn ons omtrent dezen Dom Custos net voorgekomen, de Vorsthof was vervolgens  in bezit der familiën Basten 1753; Rutten 1789, 1791; en behoort nu verdeeld aan de erven Joosten. V.W.

(*) In dit gehucht bevindt zich eene H. Antonius toegewijde kapel, welke in de eerste helft deezer eeuw geheel naar den toen heerschenden stijl opgebouwd is.