Skip to main content

Toen en nu header

Wie is? .... Elly Veraart - juf Sloot

EllyWe hadden van tevoren aangegeven dat we onder andere graag verhalen wilden horen over de voormalige huishoudschool in Nieuw Bergen, waar Elly vroeger werkzaam was. Terwijl haar dochter Kiki ons hartelijk ontvangt en koffie zet, begint Elly – zittend achter haar iPad aan een grote ronde tafel – vrijwel direct haar verhaal.“

Ik zal het verhaal van de huishoudschool en de Mater Amabilis School (beminnelijke moeder) vertellen,” zegt ze.

De Mater Amabilis School en de R.K. Landbouwhuishoudschool ‘Maria Goretti’

“De Mater Amabilis School” (MAS) is bedacht door een Belgische pedagoge. Zij was van mening dat meisjes de moeders van de toekomst waren, maar niet goed voorbereid werden. Na de lagere school konden ze wel een beetje koken en naaien, maar van het inrichten van een huis of het opvoeden van kinderen, laat staan enige kennis van ziektes, wisten ze weinig. Dus het was nodig de meisjes op te voeden tot moeders van de toekomst. De aspirant-leerlingen van de Mater Amabilis School moesten meisjes tussen de 17 en 25 jaar zijn.

Vanuit het bisdom in Roermond werden overal huishoudscholen opgezet. Eigenlijk was de huishoudschool een verlengstuk van het katholieke ‘Landbouwhuis’ in Roermond. Toen de Mater Amabilis School werd opgericht, was er een verzoek om zich in het gebouw van de huishoudschool te mogen vestigen, maar een samenwerking werd door ‘Roermond’ geblokkeerd; er moest een strikte scheiding tussen de twee scholen blijven.

Op de MAS werden twee soorten opleidingen parallel aangeboden. Er waren veel meisjes die nauwelijks lager onderwijs hadden gevolgd en thuis op het land werkten. Deze meisjes hadden bijna geen scholing gehad. Ooit gehoord van de Kunstdarmen fabriek, ook wel de prullenfabriek in Bergen genoemd? Deze fabriek had juist deze meisjes nodig vanwege hun vaardigheden met de handen. Mijn taak was toen om die meisjes te werven voor de fabriek. Ik moest dan met hun ouders gaan praten. In ruil daarvoor mochten de meisjes één dag gratis naar school, betaald door de fabriek.

Ze kregen kook- en naailessen van huishoudschool leraren, kinderverzorging en warenkennis van andere leraren, en de lokale huisarts verzorgde medische kennis. Deze cursus werd overdag gegeven. Daarnaast werd voorlichting op seksueel gebied gegeven, waarover thuis of op school nooit werd gesproken. De meisjes gaven vaak aan dat ze wilden dat de jongens, hun vrienden, dit ook hoorden. Jan Heijmans, aalmoezenier van de school, merkte op: "Ze werden eerst moeder en dan maagd!"

Het tweede aanbod was een avondcursus voor meisjes vanaf 17 jaar die de lagere school hadden afgerond en overdag werkten in winkels, op kantoren of in een naaiatelier in Wellerlooi. Dit was een tweejarige cursus die ze zelf moesten betalen.

Destijds waren de boeren oppermachtig. Zij zagen het nut van de Mater Amabilis School in en richtten hun eigen afdeling op, die ‘het landbouwhuis’ werd genoemd, waar ook op de huishoudschool les werd gegeven.

Dit betekende dat ik toen alleen nog burgermeisjes kon aannemen, want de boerenmeisjes moesten naar de andere cursus. Beide cursussen ontvingen subsidie van het rijk. Ik zag geen verschil, maar dat was nou eenmaal zo. Dit betekende dat we beide minstens 12 meisjes in de cursus moesten hebben. Dus, zuster Hermina van de huishoudschool en ik werden toen ‘concurrenten’. Dan zei ze: “Heb jij dát meisje aangenomen? Dat zijn boeren." Dan zei ik weer: “Maar dat meisje werkt op een kantoor." Dan zei Hermina weer: “Ja, dat kan wel zijn, maar die hebben thuis kippen!" Het is zelfs een keer bijna geëscaleerd; de dochter van de koster uit Siebengewald wilde naar de Mater Amabilis School en niet naar de huishoudschool. Niks daarvan!, zei de pastoor. Zij moest naar de ‘boerenkant’. Dat liep zo hoog op dat de pastoor tegen de koster zei, als jouw dochter dáár naartoe gaat, dan ontsla ik jou! Ik heb toen nog een brief naar het Bisdom Roermond geschreven, maar natuurlijk nooit antwoord gekregen.

Er was een merkbaar verschil tussen de meisjes van de fabriek die overdag kwamen en de meisjes die de avondcursus volgden. De meisjes van de fabriek waren bijna niet gewend aan onderwijs. Met kookles zeiden wij dan: "Wat jullie koken, moeten jullie ook opeten. En als jullie met mes en vork kunnen eten, dan gaan we een keer naar een restaurant."

Jan Heijmans, aanvankelijk de aalmoezenier van de school, werd later pastoor in Afferden. Toen hij lid van het parlement in Den Haag werd, werd kapelaan Jos Schreurs onze aalmoezenier. Een heel knappe man, en dan zeiden die meiden: "Is tóch 'zund' dat hij kapelaan is geworden."

We gingen met de hele groep en aalmoezenier Jos Schreurs in de bus naar Zuid-Limburg, naar een restaurant zoals beloofd. Het was een hele gebeurtenis en we hebben ontzettend veel gelachen! Met de andere groep zijn we eens naar een nonnenklooster in Maastricht geweest waar we bleven slapen. Dan kwamen de meiden ’s avonds bij mij op de kamer zitten, heel gezellig. En we hebben ook eens met de bus een uitstapje naar de opera in Düsseldorf gemaakt wat ook een hele belevenis was!

We gingen ook bedrijven bezoeken om te zien hoe kranten of meubels werden gemaakt. Het was zo’n leuke en andere tijd toen.

Ook werd er eens per jaar een regionale sportdag georganiseerd, waarvoor ik bij het bestuur geld heb losgepeuterd om voor de meisjes een uniform te kopen. Mooie oranje rokjes hadden ze aan met witte blouses met het logo van Bergen. Ze werden eerste met de ritmische oefeningen die onder begeleiding van gymleraar Fons Veraart ingestudeerd waren.

Mijn aanstelling

“En dan het verhaal hoe ik hier gekomen ben, dat zal ik vertellen. Het was namelijk zo, ik had een baan in Venlo en mijn zus was leidster van Mater Amabilis School in Venray. In Bergen was een vacature ontstaan en toen belde onze buurman en tevens kapelaan in Grubbenvorst (ik kom daar vandaan) mij op. Hij zei: “Elly, je krijgt morgen een uitnodiging van mijn collega in Afferden, Jan Heijmans, die biedt jou een baan aan bij de Mater Amabilis School in Bergen en daar moet je geen nee op zeggen.” Ik zei, “Wat moet ik daar doen?” Hij zei, “Ga maar luisteren."

Dus mijn zus Mariëtte en ik samen op haar Vespa vanuit Grubbenvorst naar Afferden. We kregen koffie en na een uurtje van kletsen en grapjes maken, vroeg Jan Heijmans: “En, doe je het?” Ik zei: “Wat moet ik daar doen?" En toen zei Jan: "Komen! Wat je moet doen, dat vertellen we je wel als je er bent.”

Toen kwam mijn eerste werkdag, ik was nog nooit in Bergen geweest. Ik ging in Grubbenvorst te voet met de veerpont de Maas over en kon in Velden de bus pakken. Aan de buschauffeur vroeg ik of hij mij wilde waarschuwen waar ik moest uitstappen. Ik kwam langs Knikkerdorp en de Halve Maan (ik verstond haan!), allemaal namen die ik nog nooit gehoord had! In Bergen aangekomen stapte ik uit de bus, en er was daar niks. Alleen een boerderij, waar nu het gemeentehuis staat. De Murseltseweg was een zandweg.

Ik moest kennis komen maken met zuster Hermina, zij maakte de deur open en wij stonden daar bij de ingang van de school. Toen kwam er een man voorbij in een trainingspak. Ze waren op dat moment de tuin aan het aanleggen en toen dacht ik, dat is de tuinman. Maar dat bleek Fons Veraart, de gymleraar te zijn. Inmiddels zijn Fons en ik alweer 63 jaar getrouwd!

Ik kreeg een leeg kantoor, het was een houten hok achter de school, en niemand vertelde me wat ik moest doen. Op een gegeven ogenblik vroeg ik: “Wanneer komen de meubels?” En toen zei zuster Hermina, directrice van de huishoudschool: “Die moet jij zelf bestellen.” Uiteindelijk bleek dat ik leerlingen moest werven, onderhandelen met ouders en als er een juf uitviel, moest ik de les overnemen. Langzaamaan ben ik in de rol gegroeid.

Het hoofdbestuur van de Mater Amabilis School was in Utrecht en iedere regio had een eigen bestuur. In Utrecht zaten diverse psychologen en pedagogen en we kregen daar elke maand een dag cursus. Later gingen we naar Den Bosch; het examen heb ik destijds gedaan bij psychologe Céleste Herberichs, journaliste van het NRC, waarmee ik, op haar verzoek, jarenlang contact heb gehouden. Helaas is zij op een van haar reizen in Amerika overleden.

Elly 1

Ik heb nog meegemaakt dat zuster Hermina en zuster Clara burgerkleding aan mochten. Dat was nog best een probleem want ze hadden nog nooit een bh aan gehad. Toen benaderde ik in Venray ‘de maagden van Pijls’ die voor hen wat konden regelen. Ook kregen ze het druk met het verzorgen van hun haren nu ze geen kap meer op hun hoofd droegen.

Elly 2

Diploma uitreiking

Ik ben lang vanuit Grubbenvorst op en neer gegaan maar op een gegeven moment ben ik hier in Bergen in de kost gegaan. In 1961 trouwden Fons en ik en gingen we wonen in de Alberikstraat. In die tijd was het heel normaal dat je werd ontslagen als je trouwde. Na mijn ontslag kwam meneer Overvelde van de kunstdarmen fabriek bij me en zei dat hij een maatschappelijk werkster nodig had. Hij zei "Jij kent die meisjes van de fabriek en zij kennen jou, zou jij dat willen doen?" Dat heb ik toen een hele poos gedaan en met veel plezier.

Ik heb Bergen meegemaakt, in het toen nog armzalige begin van de zestiger jaren. Er was echt niks hier. Kruidenier Frans Geenen uit Oud Bergen kwam de bestellingen opnemen en bracht de boodschappen dan aan huis. Ik kon nergens naartoe omdat de straten opengebroken lagen vanwege de aanleg van de riolering en waterleiding. De enige mogelijkheid om andere mensen (moeders) te ontmoeten, was het buiten zwembad. Daar ging je dan met je kinderen naartoe. Jammer dat het buitenbad er niet meer is.

Ik heb goede herinneringen aan die eerste jaren in Bergen en kijk met plezier terug op die tijd.

Elly

Elly 3

Sportdag

Elly 4

Meisjes in sportuniform met een oranje rokje en een shirtje voorzien van het embleem van de Gemeente Bergen
 
  • Raadplegingen: 617