Oorlogsherinneringen van Ben Giesen op 80-jarige bevrijdingsdag
Op maandag 5 mei 2025 was het 80 jaar geleden dat Nederland door de geallieerden werd bevrijd. Bij het monument 'Wings of Freedom' mocht Ben Giesen, de grondlegger van onze Stichting, op uitnodiging van de gemeente Bergen zijn oorlogsherinneringen vertellen. Lees hieronder Ben zijn indrukwekkende verhaal.
Op 10 mei 1940 stond ik ‘s morgens als tienjarige jongen voor mijn ouderlijk huis: De Smid van De Hei aan de Rijksweg in Bergen te kijken. Wat ging er toch allemaal gebeuren? Grote groepen Duitse soldaten, legervoertuigen, tanks, kanonnen; teveel om op te noemen, trokken richting Nijmegen.
Ook vanuit Siebengewald kwamen grote groepen Duitse soldaten en oorlogsmateriaal richting Bergen. Op de Siebengewaldseweg waren diverse obstakels door de Nederlanders opgezet. Grote ijzeren balken en betonnen ringen stond in en op het wegdek. Dit alles om de Duitse opmars te stoppen. De tanks en voertuigen reden er zo overheen of duwden ze opzij, het stelde allemaal niet zoveel voor.
Aan de overzijde van de Maas waren overal door de Nederlandse regering betonnen bunkers ofwel kazematten gebouwd, om de Duitsers tegen te houden. Er werd over en weer geschoten. Na nog enkele schoten werd het stil…. De oorlog was begonnen. Duitsland was in oorlog met Nederland. Vele Nederlandse militairen zouden hierbij het leven laten.
Ten gevolge van de Duitse bezetting, ging er de komende jaren veel gebeuren en veel veranderen. De bewegingsvrijheid werd beperkt, eten werd schaars, er kwamen voedselbonnen en bonnen voor brandstof. Er ontstonden ondergrondse verzetsbewegingen tegen de Duitsers. Destijds onwetend, heb ik hiervoor ook wel eens iets moeten doen.
Er kwam een samenscholingsverbod voor meer dan 5 personen op de openbare weg. Het verbod gold tussen 20.00 en 6.00 uur. Er zou zonder waarschuwing geschoten worden als je je hier niet aan hield.
Er ontstonden ook groeperingen die vóór de Duitsers waren. De mensen die zich hierbij aansloten deden dat meestal uit armoede. Dan hadden ze iets meer te besteden voor hun gezinnen. Er ontstond hierdoor veel wantrouwen onder de dorpsbewoners. Als je iets verdachts gedaan had ,kon het zijn dat dit werd gemeld aan de Duitsers en je werd dan opgepakt.
Tussen Bergen en Afferden, nu het industrieterrein, werd een Wehrmachtskazerne gebouwd. Aan de Siebengewaldseweg kwam een arbeidskamp NAD, voor jonge mannen vanaf 18 jaar. Die werden hier tewerk gesteld.
‘s Avonds stond ik vaak buiten in het donker naar het luchtruim te kijken. Er kwamen in groten getale vliegtuigen over; bommenwerpers vol met bommen vanaf Engeland onderweg naar het Ruhrgebied in Duitsland, om daar de fabrieken en oorlogsindustrie te vernietigen. Hierbij werden vele onschuldige slachtoffers getroffen en veel steden vernield.
Er werd een verduisteringsbevel uitgegeven. Alles moest worden geblindeerd,er mocht geen licht meer door de ramen of deuren naar buiten komen. Ook alle openbare verlichting moest uit. Zelfs met een zaklamp op straat lopen was verboden op straffe van de doodstraf. De verduistering was om geen oriëntatiepunten voor de vliegtuigen af te geven.
Door de Duitsers werd een verdedigingsgordel aangebracht. Vanaf België tot Denemarken was een verdedigingsgordel waar vele schijnwerpers en afweergeschut werden geplaatst. Ook hier in Bergen bij Op de Paal stond zo’n eenheid. Als de vliegtuigen overkwamen dan werd de verdediging inwerking gesteld, vele schijnwerpers zochten het luchtruim af. De vliegtuigen strooiden zilverpapier uit om de lichtstralen te breken. ‘s Morgens lagen de velden vol met zilverpapier. Had men een vliegtuig in de lichtbundel, dan voegden meerdere schijnwerpers zich samen tot één bundel. Het afweergeschut kwam in werking! Werd er een toestel geraakt, dan zag je een klein vlammetje ontstaan. Het werd snel groter en groter totdat het tot een vernietigende vuurbal groeide. Vervolgens stortte het met veel geraas en een donderend geluid neer. Soms met alle inzittenden en bommen er in.
Bij enkele boerderijen in Bergen werden piloten ondergebracht die met een parachute hun leven hadden gered. Dat was bij niemand bekend. Soms verbleven op die adressen ook gevluchte Joden. Ook hier in de gemeente Bergen zijn vele vliegtuigen neergehaald.
Er kwam een bevel dat alle radiotoestellen moesten worden ingeleverd. Je mocht niet naar de Engelse zenders of Radio Oranje luisteren. Bij ons in de winkel was zo’n inleverpunt. Mijn vader gaf aan sommige mensen een andere, goed werkende radio mee. Die radio werkte op baterijen was al afgestemd op die zenders. Soms moest ik een batterij naar iemand toe brengen, ik wist niet beter.
Vanaf 1944 werd het oorlogsgeweld steeds feller. Er stond bij het tankstation aan de Rijksweg een Duits legervoertuig met pech. Twee kinderen, ik denk van mijn leeftijd, stonden ernaar te kijken. Ineens verschenen er twee Engelse vliegtuigen en de auto werd in puin schoten. Eén van die jongens werd daardoor dodelijk getroffen.
De oostelijke oever van de Maas was een verdedigingslijn, vanaf Roermond tot Gennep. De westzijde van de Maas was reeds bevrijd. Aan de oostzijde van Roermond tot Gennep richtten de Duitsers een grote verdedigingsgordel op om de Rijn en het Ruhrgebied te verdedigen. Bij een bakkerij aan de Rijksweg sloeg een granaat in. Twee mensen waren bezig met brood te bakken. Zij kwamen beiden om het leven.
Langs de Rijksweg Venlo-Nijmegen liep een tramlijn, welke tot september in gebruik is geweest. Op een gegeven moment werd er door de Duitsers een tramwagon bij ons voor het huis geplaatst. De inhoud zouden gereedschappen zijn. De wagon stond daar nog maar enkele uren toen er ineens een vliegtuig boven begon te cirkelen. En enige tijd later werd er vanuit de overzijde van de Maas met kanonnen op de tramwagen geschoten .Wij vluchtten snel naar de schuilkelder en sommigen naar zelfgemaakte bunkers buiten in de grond. Er werden veel granaten afgeschoten. Er volgde een oorverdovend, bulderend en fluitend geluid; het was onvoorstelbaar. De wagon was geraakt, deze zat vol munitie. Bij ons huis was het dak eraf geblazen en alle ramen lagen eruit.
Langs de oostelijke Maasoever begon het leven dramatische vormen aan te nemen; terreur en plunderingen. Van alles werd in beslag genomen. Bij de boeren werden voorraden etenswaren, granen, koeien en paarden, machines, fietsen enz. weggenomen. Alles werd in snel tempo de grens overgebracht naar Duitsland.
Er kwamen steeds meer Duitse troepen naar de oostzijde van de Maas, velen waren totaal uitgeput. Alle mannen werden opgepakt om loopgraven of bunkers te graven. De westzijde van de Maas was reeds bevrijd. Van hieruit werd de gemeente Bergen onder vuur genomen. Er werden veel granaten afgevuurd vanaf de overzijde van de Maas. Vele inwoners zijn hierdoor om het leven gekomen. Hun namen worden herdacht op de gedenkplaatsen van de kerkhoven en kapellen in de gemeente Bergen. De inwoners verbleven meestal voor de veiligheid dag en nacht in de kelders.
Ook hadden velen buiten in de grond een bunker gebouwd. Het was een gat van plusminus 10 m², daar werd een dak opgemaakt, dan grote hoeveelheid takken, stro en zand zodat er geen granaat doorheen zou gaan. Er werd vaak de rozenkrans gebeden voor goede afloop. De bunker werd ook 's nachts meestal als slaapplaats gebruikt.
De beschietingen werden steeds heviger. Er werd geschoten op alle hoge gebouwen zoals kerken, scholen, molens en grote woningen. Deze werden namelijk door de Duitsers vaak als observatiepunt of commandopost gebruikt .Deze kregen vele voltreffers totdat ze niet meer bruikbaar waren als observatiepunt.
De Duitsers keken van hieruit naar de overzijde van de Maas en stonden in verbinding met de kanonnen in de bossen langs de Oud Baan.
Wij konden ook niet meer naar school. Er werd in die tijd namelijk geen onderwijs meer gegeven.
De verbinding van de Duitse soldaten met de commandoposten was per telefoon. Overal langs de straat lagen telefoonkabels. Soms werd er eentje beschadigd, en dan werd er door de Duitse SS weer een razzia gehouden om de dader te vinden en mee te nemen. De angst die hierdoor ontstond was onvoorstelbaar groot.
Vanaf ons huis aan de Rijksweg stond ik te kijken naar de beschietingen op de kerk. Opeens vloog er 20 meter bij mij vandaan zand omhoog. Het was een granaat, doorgeschoten vanaf de kerk. Ik had veel geluk gehad met deze blindganger.
Eind 1944 kwam er hoog water. De loopgraven en schuttersputten van de Duitsers langs de Maas liepen onder water, zij moesten die toen verlaten. Hierdoor konden de Duitsers de oostelijke Maasoever niet meer observeren. Dat was hèt moment voor vele jonge mannen uit Bergen, en leden van het ondergrondse verzet, om op een vlot of zelfgemaakte boot de Maas over te vluchten naar bevrijd gebied.
Het werd nog veel erger; op 7 januari 1945 kwam 's morgens de Duitse Gestapo ons mededelen dat we over twee uur ons huis moesten hebben verlaten. Wie niet weg was, zou worden ‘erschossen’.
Alle inwoners in de gemeente Bergen werden van huis en haard verjaagd, waarheen dat wist niemand. Alle vervoersmiddelen die maar denkbaar waren werden aangewend. Karren, oude fietsen,kinderwagens, kruiwagens volgeladen met grote tassen. Vele ouderen en kinderen liepen met grote tassen en pakken op hun rug.
Mijn ouders hadden een kar en enkele oude fietsen, volgepakt met voedsel en kleren .Wij waren een gezin van 10 personen, de jongste was een baby van 3 weken oud. Het was erg koud en er lag een dik pak sneeuw, de wegen waren spiegelglad. Er ontstond een grote sliert van mensen die zich richting Siebengewald begaven. Hier gingen we de grens over naar het Duitse Weeze. Velen hadden teveel meegenomen, het werd te zwaar zodat de goederen langs de straat werden gedumpt.
In Weeze kwamen we terecht in een grote timmerfabriek waar we moesten overnachten in grote, koude loodsen. Slapen moesten we op de grond en je moest jezelf maar zien te redden. De volgende dag werd ons gezin in drie groepen verdeeld. Mijn vader met de kar vol goederen en 2 broers met een volgepakte fiets. Buiten stonden vrachtauto’s. Mijn moeder, de baby en zus kwamen in een auto. Ikzelf met 2 broers en 1 broertje van 1,5 jaar kwamen in een andere wagen. Ik heb mijn kleine broertje de gehele dag op m’n arm gehouden. En met de anderen elkaar goed vastgehouden, bang dat we elkaar zouden verliezen. We werden naar Kleve gebracht en kwamen terecht in een groot schoolgebouw. De vloeren van de klaslokalen waren met stro bedekt, hier konden wij slapen. Pas ‘s avonds laat hadden wij elkaar als gezin gelukkig weer teruggevonden.
De volgende dag gingen wij de Rijn over, richting ’s Heerenberg. Mijn vader had de kar in Kleve achtergelaten, het was te zwaar om verder mee te nemen. Circa 3 weken hebben wij rondgetrokken, van de ene naar de andere plaats. Per locatie werd er bekeken of we onderdak konden vinden. Dat was voor grote gezinnen niet altijd gemakkelijk. Uiteindelijk kwamen wij terecht in het plaatsje Elp, in Drenthe. Hier werden wij ondergebracht bij 4 gezinnen, wij zijn daar erg goed opgevangen.
In maart kregen we te horen dat de gemeente Bergen was bevrijd. We hebben nog moeten wachten tot mei totdat we met Canadese militaire voertuigen terug naar Limburg werden gebracht. Hoe dichter we bij huis kwamen, hoe groter de verwoesting van de oorlog was te zien. In Mook werden we begroet met een spandoek ”Welkom terug in Limburg”. Maar wat je zag was ongelofelijk. Bijna alle woningen en gebouwen waren beschadigd of geheel verwoest, en dat beeld bleef zo.
Het kruispunt Bergen-Siebengewald was opgeblazen door de Duitsers. Rondom de ontstane krater werden mijnen gelegd, het daar gelegen café werd hierdoor totaal verwoest. De Canadese militairen die ons naar huis hadden gebracht, stopten voor ons huis in Bergen zodat wij alles wat we vanuit Drenthe hadden meegekregen konden uitladen. Het was in hoofzaak wat kleding en beddengoed.
Wij dachten weer veilig thuis te zijn. Maar de schrik was groot; in ons huis zaten andere mensen. Twee gezinnen! Wij mochten er niet meer in. De buren en bewoners die eerder terug waren, gingen zich ermee bemoeien. Uiteindelijk kregen we één kamer voor ons gehele gezin in ons eigen huis. De volgenden dag werd er contact opgenomen met de burgemeester en de politie. Ook de pastoor en vele betrokken inwoners gingen zich ermee bemoeien. Uiteindelijk werd het gezin, dat tegen onze thuiskomst was, uit ons huis gezet. Mijn vader vond wel dat het ander gezin kon blijven.
Mijn vader had, voordat wij moesten gaan evacueren, vele huishoudelijke artikelen en gereedschappen vanuit de smederij in de grond rondom het huis begraven. Dit was bij terugkomst allemaal opgegraven en verdwenen. De mensen die ons huis bezet hadden gehouden, hadden hier mee te maken.
Nu konden wij weer opnieuw beginnen; huis schoonmaken, ramen dichtmaken, huis weer bewoonbaar maken. Er was in principe niets meer. De eenheid onder de buren en dorpsgenoten was enorm groot, iedereen hielp elkaar. Er kwamen hulporganisaties in actie. De HARK, hier kon je kleding, huishoudelijke artikelen en meubels vinden die door ander landen en het noorden van Nederland werden ingezameld.
In het dorp Bergen was het één grote puinhoop. De kerk, de school, het gemeentehuis en vele woningen waren zwaar beschadigd of onherstelbaar verwoest. Op de puinhopen zag je mensen zoeken naar bezittingen. Ook waren er veel mensen bezig met puinruimen en stenen af te bikken. Deze kon je weer gebruiken om je huis te herstellen. Er was bijna geen materiaal te krijgen. Sommige gezinnen gingen wonen in een kippenhok of iets dergelijks.
We moesten ook weer naar school. Er werd een noodgebouw op het schoolplein geplaatst. Daarin werd voor enkele klassen lesgegeven, eveneens in enkele cafélokalen werden de schoollessen hervat.
In de enig nog aanwezige zaal werd de zondagse kerkdienst gehouden. Uit het noorden van het land kwamen enkele bouwbedrijven hier naar Bergen toe voor het bouwen van noodwoningen en het opbouwen van nieuwe boerderijen. Het leven in Bergen kwam weer langzaam op gang. Bedrijven en winkels gingen weer open. Boerenbedrijven kregen weer koeien, kippen en paarden en er kon weer worden gewerkt op het land. Echter, niet altijd zonder gevaar. Er lag overal nog munitie verspreid.
Langs de Rijksweg stonden grote kisten met munitie, granaten en mijnen opgestapeld. Dit was een groot gevaar voor de kinderen en volwassenen.
Door onze ouders en anderen werd weinig gesproken over al de gevaren, het leed, het verdriet, de angsten en de armoede die zij in de oorlog hebben doorstaan. Maar uiteindelijk is Bergen weer opgebouwd en uitgegroeid tot wat het nu is.
Nu, 80 jaar later heb ik het voorrecht hier op deze gedenkwaardige plaats nog te mogen staan.
Nu zie ik weer een kleine vlammetje maar met een andere lading: Het bevrijdingsvuur!
Dit vrijheidsvuur, dat al jaren naar Bergen wordt gebracht en hier wordt ontstoken tot een grote vrijheidsvlam, mogen wij hopen dat deze vrijheidsvlam blíjft branden!
IK HOOP HET!!!
Ben zijn verhaal raakt in grote lijnen de bevrijdingsroute, die Bergen Toen en Nu op poten heeft gezet met 75 jaar bevrijding. De route is 12 kilometer lang en kan met de fiets of te voet worden afgelegd. Bevrijdingsroute flyer.pdf
Onderweg tref je deze borden op markante plekken die in de oorlog van belang zijn geweest. Borden van de bevrijdingsroute